We kregen heel wat vragen over de samenstelling en werking van een LOC (Lokaal OnderhandelingsComité), BC (BasisComité) en ABOC (Algemeen Bijzonder OverlegComité). Onze juridische raadgever heeft zich over deze materie gebogen en wij bezorgen graag zijn antwoorden in de loop van de komende weken.
Er zijn bij het personeel geen kandidaten voor het LOC/BC/ABOC. Hoe los ik dat op?
Is dat anders in het vrij dan in het officieel onderwijs?
LOC
Voor het LOC moeten er minimaal twee vertegenwoordigers zijn van elke afvaardiging, m.n. van het schoolbestuur en van het personeel. Aangezien dit minimum decretaal werd vastgelegd, kan o.i. er geen LOC worden opgericht als er niet minimaal twee vertegenwoordigers van het personeel zijn. Afhankelijk van het aantal personeelsleden, kan per schijf van 25 personeelsleden er één werknemersvertegenwoordiger zijn met een maximum van 8. De vertegenwoordigers van het personeel zijn de vakbondsvertegenwoordigers. Indien er meer mandaten dan vakbondsvertegenwoordigers zijn, dan moeten de LOC-verkiezingen plaatsvinden. Zijn er voor deze verkiezingen geen kandidaten?
In het decreet over het LOC is er geen specifiek wetsartikel over deze concrete situatie. Wij menen daarom dat – bij gebreke aan een decretale regeling voor deze specifieke situatie – naar analogie de regels voor de OR kunnen worden toegepast, nl. dat bij gebrek aan kandidaten de verkiezingen niet kunnen plaatsvinden (en er dus geen LOC is).
BC / ABOC
De vraag heeft ook betrekking op personeelsleden als kandidaat voor de comités. Maar voor het BC en het ABOC geldt dat de vakbonden de werknemersvertegenwoordigers aanduiden. Alleen representatieve vakorganisaties hebben zitting in de comités. Het is de bevoegdheid van de vakbonden om hun afvaardiging vrij samen te stellen en zij hebben hiervoor een zo ruim mogelijke vrijheid.
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 21, § 3, van het koninklijk besluit van 28 september 1984 stelt elke vakorganisatie volkomen vrij haar afvaardiging in de onderhandelingscomités samen: zo kan bijvoorbeeld een vakorganisatie in haar afvaardiging voor een bepaald gemeentelijk bijzonder comité een of meerdere personeelsleden van andere gemeenten of openbare diensten opnemen. De overheid heeft zich dan ook niet in te laten met de samenstelling van de afvaardigingen van de vakorganisaties.
BC
De afvaardiging van elke vakorganisatie bestaat uit ten hoogste drie, door de organisatie vrij gekozen leden aan wie ten hoogste twee technici per op de dagorde ingeschreven punt kunnen worden toegevoegd.
ABOC
Elke vakorganisatie stelt vrij haar afvaardiging samen. Zij bestaat uit maximum drie leden. De afvaardiging van elke vakorganisatie mag zich doen vergezellen door ten hoogste twee technici per op de dagorde ingeschreven punt.
3 reacties op “Vragen over het LOC/BC/ABOC? (deel 1/13)”
Een reactie achterlaten
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.
Waar kunnen we de wettelijke basis terugvinden van de maximaal 3 afgevaardigden per vakorganisatie bij het ABOC?
Tenzij ik erover lees, vind ik geen antwoord op de vraag “Is dit anders in het vrij onderwijs dan in het officieel onderwijs”.
Bij gebrek aan vakbondsafgevaardigden in de school zelf, namen (nemen) provinciaal afgevaardigden deel aan de onderhandelingen. In het vrij onderwijs was/ is (?) die plicht er niet (??).
LOC is vrij onderwijs, ABOC of BC is officieel onderwijs.