Beste meneer de minister,
Beste meneer Weyts,
Er moeten me een paar dingen van het hart.
Vooreerst vind ik de wijze waarop het onderwijs de laatste weken weer te vaak in de media komt ernstig te betreuren.
- Onze kleuters hebben een te grote taalachterstand en zijn niet klaar voor de overgang naar het eerste leerjaar.
- De kinderen die uit het 4de leerjaar komen kennen te weinig van wiskunde en wetenschappen.
- Beginnnende leraren zijn te vaak ‘een zesje’.
Ons onderwijs gaat er steeds maar op achteruit.
Hoe denkt u op deze manier mensen te motiveren een job in het onderwijs te ambiëren en de mensen die er in staan te motiveren ???
Anderzijds wil ik u ook vragen hoe u de bovenvernoemde dingen wil gaan aanpakken ?
U legt de verantwoordelijkheid hiervoor te vaak en te gemakkelijk bij de mensen in het onderwijs, de mensen op de werkvloer.
Daarmee slaat u de bal volledig mis volgens mij !!!
De mensen in het onderwijs hebben nooit zo hard gewerkt als vandaag de dag. Zeker het voorbije jaar hebben zij zich dubbel geplooid, zich op ICT gebied verdiept, een totaal andere aanpak gezocht, … om onze kinderen te geven waar ze recht op hebben : DEGELIJK en ONDERBOUWD ONDERWIJS !!! Met heel veel inspanningen hebben leerkrachten gezorgd voor het welbevinden van de kinderen vanop afstand, maar ook met de focus op het leren met onderwijssessies via zoom, video-chat, WhatsApp, huisbezoeken, het bussen van bundels, … .
U lost de taalachterstand van onze kleuters (zeker in een grootstedelijke context) niet op door een taaltest te ontwikkelen, de hiaten vast te stellen en dan te vertellen dat de kleuterjuffen hierop moeten inzetten. Dat gebeurt al, reeds meer dan 20 jaar, in de steden. De focus in onze kleuterscholen ligt voor 100 % op taal. Wij zijn ons ervan bewust dat daaraan een grote nood is.
U lost de achterstand voor wiskunde ook niet op door te zeggen dat we ambitieuzer moeten zijn en de lat (onze eindtermen) hoger moeten leggen. We kunnen ze nu nog niet of nauwelijks bereiken.
De oorzaak voor dit alles ligt hem niet in het onderwijs, maar in volgende 2 zaken :
– De grote diversiteit op de scholen, met daarin als belangrijkste factor de sociaal-economische situatie van de vele gezinnen in onze steden en daaraan gekoppeld de niet-Nederlandse thuistaal.
Wanneer een kleuter onze school binnenkomt en geen woord Nederlands praat, wordt daarop ingezet. Jammer genoeg zitten we nog steeds met overvolle klassen van 20 tot 25 kleuters met te weinig ondersteuning om elke kleuter te geven waar hij recht op heeft.
Wanneer een kind in het 1ste leerjaar naar huis gaat en mama, die er alleen voor staat met 4 kinderen en ongeletterd is, het niet kan helpen, niet met haar kind kan lezen of oefenen, dan gaan heel wat leermomenten verloren.
Wanneer mama en papa elke dag in overlevingsmodus zitten, zijn zij niet bezig met het huiswerk of de school in het algemeen, niet tegenstaande zij absoluut goede ouders willen zijn. Dat is geen prioriteit voor mensen die elke dag op zoek zijn hoe zij moeten overleven. Zij focussen op de basisbehoeften voor hun gezin.
De soicaal-economische situatie leidt er ook toe dat vele ouders hun kinderen niet het aanbod kunnen geven, dat wij als ‘vanzelfsprekend’ vinden. Heel wat van onze kleuters ontdekken op school dingen die ze thuis nog nooit gezien hebben, zoals een puzzel, kleurpotloden en verf, allerlei ander speelgoed, … . Hierdoor is er ook onvoldoende interactie tussen ouders en kinderen en gaan al die belangrijke leermomenten thuis verloren.
U mag niet verwachten dat wij dit in onze kleuterklassen allemaal kunnen compenseren.
– U lijkt ook te vergeten dat als gevolg van het M-decreet, ingevoerd in 2014, heel wat kinderen op onze scholen zitten, die we proberen zo goed mogelijk en op hun eigen tempo te laten ontwikkelen, los van de leerstoornissen of andere zaken die hen in de weg zitten om te kunnen leren als andere kinderen. Jammer genoeg krijgen we ondanks alle inspanningen van deze kinderen, van onze leerkrachten, hun ouders en indien mogelijk externe begeleiding, niet altijd daar waar we naar streven, namelijk het behalen van de eindtermen.
Begrijp me niet verkeerd : Ik ben absoluut voorstander van het M-decreet, maar vind het te kort door de bocht om daarmee geen rekening te houden in de onderzoeken die gebeuren.
Wanneer u bovenvermelde 2 zaken neemt en dit opneemt in het opdrachtenpakket van de leerkrachten, begrijpt u hopelijk ook dat heel wat mensen op de werkvloer ontgoocheld en teleurgesteld zijn door de uitspraken in de media van de voorbije weken. Zeker wanneer er voor het opnemen van deze opdrachten geen of te weinig tijd en middelen vrijgemaakt worden voor professionalisering van ons personeel, voor nascholing en expertise op de werkvloer. De lerarenteams doen alles om het hoofd te bieden aan alle zaken die van hen verwacht worden, maar hebben te vaak het gevoel dat ze voortdurend achterop hinken. Ze krijgen geen tijd om bij te leren in functie van de zaken die bijgestuurd moeten worden, laat staan het te laten inzinken tot op de werkvloer. Daar structureel een oplossing voor vinden zou het onderwijs ten goede komen.
De leerkracht doet ertoe … ! Precies dat dus, maar vanuit respect en begrip voor ons beroep, niet vanuit de gedachte dat we niet sterk genoeg zijn, te weinig doelgericht werken of maar een ‘zesje’ zijn. Vanuit vertrouwen. Dat zou u, als minister van Onderwijs, wat meer kunnen uitstralen.
De geografische verschuivingen (vluchtelingenproblematiek) en de structurele aanpassingen (M-decreet) van de laatste jaren hebben op het onderwijs een enorme invloed gehad. Jammer genoeg heb ik de beloofde ondersteuning (M-decreet), middelen of extra lestijden hiervoor gemist.
Om deze 2 zaken het hoofd te kunnen blijven bieden, dient een structurele aanpak ontwikkeld te worden. Alleen op die manier kan het onderwijs dit blijven bijbenen, zullen een hoop frustraties vermeden kunnen worden en kunnen we hopelijk samen met de kinderen terug de vooropgestelde eindtermen nastreven en bereiken.
Vriendelijke groeten,
Werner de Vogelaere
Een bezorgde Directeur