2.1 Soepele bekwaamheidsbewijzen

Reeds vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw heeft de onderwijsadministratie pogingen gedaan om het stelsel van bekwaamheidsbewijzen te vereenvoudigen. Het voorstel was om van kandidaat leraren een bepaald niveau van onderwijs te eisen, gekoppeld aan een lerarenopleiding. Binnen die contouren zou het aan het schoolbestuur zijn om leraren te werven. Dit voorstel stuitte telkens op weerstand van de vakbonden, die er de mogelijkheid van favoritisme in zagen. Ondertussen kon het stelsel van vereiste en voldoende geachte bewijzen al wel wat realiseren, maar niet voldoende. Favoritisme kan worden vermeden door te vertrekken van een aanbevolen lijst van bekwaamheidsbewijzen. Afwijkingen zijn mogelijk mits gunstig advies van de vakbonden.

In een loopbaan van minimum veertig jaar is het niet denkbeeldig dat een vakleraar wel eens een ander vak zal willen geven. Dit moet ter plaatse kunnen onderhandeld worden met instemming van de participatieraad. En die kan dan bepaalde eisen stellen van bijvoorbeeld een aanvullend nascholingspakket. Hetzelfde geldt voor overgangen van en naar het kleuteronderwijs, lager onderwijs of secundair onderwijs. Dat alles telkens binnen de hoofdlijnen van een bepaald niveau en het bezit van een lerarencertificaat.

In dat verband is ook een herziening nodig van het erkennen van de nuttige ervaring. Scholen van technisch en beroepsonderwijs hebben voldoende ervaring en banden met het bedrijfsleven om daar zelf een oordeel over te vellen. Ook hier kan de participatieraad een controlerende rol spelen.

Een mogelijke reserve is ook te zoeken in het hoger onderwijs. In het hoger onderwijs worden vaak deskundigen en experten aangetrokken met een typische deskundigheid in een vakgebied. Daar wordt geen pedagogisch diploma voor vereist. Gezien mogelijke fluctuaties in het aanbod van het hoger onderwijs, zouden die deskundigen zonder problemen moeten kunnen overschakelen naar het secundair onderwijs. De ervaringen die deze mensen opdeden als onderwijsgevende moeten volstaan voor een aanstelling buiten het hoger onderwijs.

terug naar overzichtspagina

Schuiven naar boven