De manier waarop de inzet van leraren gereguleerd is, past in een onderwijsbeleid dat berust op uniformiteit en standaardisering, gebaseerd op een stabiele maatschappij en dito organisatie. De samenleving is echter niet meer zo stabiel: ze is voortdurend in beweging en wordt complex door het inbrengen van nieuwe evoluties en het rekening houden met allerlei verschillen tussen burgers. Ook de dwingende eis van levenslang leren verandert de status van het leerplichtonderwijs en zelfs die van her hoger onderwijs. Die complexiteit vergt een ‘constructief’ beleid, dat flexibel kan inspelen op diverse omstandigheden die vaak lokaal aanwezig zijn. De overheid moet dan alleen nog op ‘hoofdlijnen’ reguleren. De plaatselijke organisatie moet dan via een efficiënte, niet bureaucratisch vastgelegde participatieregeling die toegekende vrijheid controleren.
Een meer gedecentraliseerd personeelsbeleid past in de lijn van een complex systeem. De locus van waaruit dat beleid gevoerd wordt, kan in Vlaanderen de scholengemeenschap of scholengroep zijn. Ook een groepering in een schoolbestuur kan een goede locus zijn voor een soepel personeelsbeleid.